Pacemakerimplantatie

DOEL VAN EEN PACEMAKERIMPLANTATIE

Meestal wordt een pacemaker ingeplant voor de behandeling van een te traag hartritme. Gewoonlijk klopt het hart in rust tussen de 50 en 70 slagen per minuut. Bij inspanning of stress kan deze frequentie verdubbelen omdat de zuurstofnood van het lichaam groter wordt. Als het hart te traag klopt, krijgen de hersenen en andere belangrijke organen te weinig bloedtoevoer. Er kunnen dan symptomen optreden zoals flauwvallen, moeheid, draaiingen, kortademigheid en verminderde inspanningstolerantie. De meest voorkomende reden voor pacemakerimplantatie is de sinusknoop die niet meer correct werkt of te traag wordt, door leeftijd, medicatie of andere hartziekten. Een andere reden bestaat erin dat het normale geleidingssysteem over het hart of de AV-knoop te traag werkt of blokkeert.

VOORBEREIDING

Er gebeurt een elektrogramregistratie, een bloedafname. Er wordt een rx foto van hart en longen genomen. Omdat men op een kiemvrije wijze zou kunnen opereren, worden de borstkast, de beide bovenarmen en de oksels geschoren.

de implantatie

De implantatie wordt onder lokale of algemene verdoving uitgevoerd. Indien  de  ingreep  in  de  voormiddag  gepland  is,  dient  u  ’s  morgens  nuchter te  blijven. Gebeurt  de implantatie in  de  namiddag,  dan  kan  u  gerust nog een licht ontbijt nemen. Bij algemene verdoving dient u van ’s  morgens nuchter te zijn.  Een  aantal  uren  voor  de  implantatie  wordt  een  infuus (intraveneuze  perfusie)  geplaatst  in  de  onderarm.  Dit  heeft  als  doel  medicatie  te  kunnen  toedienen  indien  dit  nodig  blijkt.  Dit  wordt  in  principe  de  volgende ochtend verwijderd.  U dient ook een ‘ziekenhuishemdje’ aan te trekken. 3 4 Ga voor uw vertrek naar de katheterzaal of operatiezaal nog even naar  het  toilet.  Juwelen  worden  best  verwijderd.  Kunstgebit  en  bril  zijn  toegelaten, bij algemene anesthesie niet. 1 uur voor de implantatie krijgt  u medicatie toegediend om rustig te blijven tijdens de operatie.  U wordt geïnstalleerd op een speciale tafel die röntgenopnames toelaat  (nodig voor de juiste lokalisatie van de geleidingsdraden). Er worden ook  een aantal kleefelektrodes op de borstkast aangebracht om het EKG te  kunnen volgen tijdens de ingreep. Vervolgens wordt u bedekt met een  groene  kiemvrije  doek,  om  de  operatie  op  een  steriele  wijze  te  laten  verlopen. De  pacemaker  zelf  wordt  ingeplant  onder  het  sleutelbeen  via  een  chirurgische ingreep.  De draden worden in het hart gebracht via een groot bloedvat en onder  medische  beeldvorming.  Wanneer  de  draden  zich  in  de  juiste  positie  bevinden, worden er een aantal metingen uitgevoerd. Op deze manier is  men  er  zeker  van  dat  men  de  ‘best  stimuleerbare’  plaats  in  de  (voor)kamer gevonden heeft. Nadien wordt er een ‘zakje’ gemaakt onder  de huid waar de pacemaker ingeplaatst wordt na de connectie met de  geleidingsdraad. Nadien wordt de wonde gesloten. De ingreep zelf duurt  ongeveer  1  à  1,5  uur  met  een  minimaal  risico  aan  chirurgische  complicaties. Mogelijke verwikkelingen zijn:  bloeding  ter  hoogte  van  de  incisie,  klaplong,  infectie,  schade  aan  een  bloedvat,  of  de  dislocatie  van  een  geleidingsdraad.  Deze  kunnen  gewoonlijk  gecorrigeerd  of  behandeld  worden. Na de ingreep komt  u terug  op  de  kamer  en  krijgt  u  een  zendertje  (telemetrie)  dat  uw  hartritme  doorstuurt  naar  een  monitor  op  de  verpleegpost.  Op  die  manier  blijft  u  onder  controle  en  ziet  men  of  de  pacemaker al dan niet goed werkt. Bij het ‘wakker worden’ van de wonde  kan  u  een  licht  pijngevoel  ervaren.  Meld  dit  gerust  aan  de  verpleegkundige, misschien is een pijnstiller de oplossing. Na een uurtje  op de kamer kan u gerust iets eten. Bij algemene anesthesie is dit 4 u  later. Het bed verlaat u best de eerste maal onder begeleiding van de  verpleegkundige.

DAG 1 NA DE PACEMAKERIMPLANTATIE

In de loop van de dag krijgt u bezoek van de behandelende specialist. Er  gebeurt een check-up van de pacemaker en de geleidingsdraden. Dit is  volledig  pijnloos  en  gebeurt  via  een  programmeerapparaat  dat  de  communicatie met de pacemaker mogelijk maakt. 5 Er wordt een foto van hart en  longen genomen om te zien of de  pacemaker en de draden op hun  oorspronkelijke plaats gebleven  zijn. Indien alle controles goed  bevonden zijn, kan het zendertje  (telemetrie) en het infuus verwijderd worden. De revalidatie na  een pacemakerimplantatie is  minimaal. Er wordt alleen  gevraagd de komende 3 à 4  weken de arm van de zijde waar  de pacemaker geïmplanteerd is,  niet boven het hoofd te heffen. In principe moet men na de implantatie  kunnen doen wat men vooraf deed. U ontvangt een pacemakeridentificatiekaartje. Dit omvat de belangrijkste  gegevens  zoals  model  -en serienummers  van  de  pacemaker  en  zijn  elektroden.  Men  bewaart  dit  het  best  altijd  bij  zich  zodat  bij  een  medische urgentie direct alle gegevens van de pacemaker beschikbaar  zijn. Ook aan het veiligheidspersoneel van bv. de luchthaven wordt dit  het best getoond, zodat men een manuele controle kan uitvoeren.

bij ontslag

Er wordt een afspraak voor u gemaakt op de pacemakerraadpleging binnen 1 à 2 maand. Dit is het tijdstip dat de pacemaker nog eens volledig wordt nagekeken en zo zuinig mogelijk wordt ingesteld, met de bedoeling de levensduur van de batterij te verlengen. Dit is een volledig pijnloze procedure. Op dit moment is het ook belangrijk dat men bepaalde problemen meldt aan de behandelende specialist (bijvoorbeeld: vlugger kortademig, pijn ter hoogte van de wonde,…). Soms zijn er nog enkele instellingen die individueel aangepast moeten worden.. (dit is soms ‘maatwerk’ in plaats van ‘confectie’). De gemiddelde levensduur van een pacemakerbatterij is ongeveer 6 a 8 jaar. De batterij stopt niet plotseling met werken. De pacemakerverpleegkundige/ arts controleert de batterij bij iedere pacemakercheckup en ziet dit op tijd aankomen

Thuis moet u in de eerste weken na de operatie een aantal regels opvolgen.

  • Beweeg de arm waar het apparaat is aangebracht niet boven schouderhoogte en achter het lichaam of maak geen plotse strekkende bewegingen.

  • Til geen zware voorwerpen op.

  • Draag geen nauwspannende kledij (kan irritatie aan de wond veroorzaken).

  • Sport niet in de eerste 6 weken na de operatie.

  • Er bestaat een wettelijk geregeld rijverbod na de implantatie, waarvan de duur afhangt van het type toestel en de reden van implantatie. U wordt hierover geinformeerd tijdens opname. De minimumduur voor ongeschiktheid is 1 maand.

Noot: Als de pacemaker of ICD vervangen moet worden omdat de batterij bijna leeg is, gelden bovenstaande regels niet omdat enkel het toestel (en dus niet de draden) worden vervangen.

Apparaten die de pacemaker/ICD kunnen verstoren: 

  • GSM: houd het toestel op 20 cm afstand tijdens het telefoneren (praktisch: vermijd om uw GSM in de borstzak van uw hemd te plaatsen aan de kant waar uw toestel zit)

  • Controlepoorten bij de douane op luchthaven: in theorie kan uw toestel hierdoor ontregeld worden. In de praktijk is het veilig om aan een normale snelheid door een detector te stappen. Deze kan wel een alarm afgeven. Verwittig de douane meteen van uw pacemaker/ICD.

Brochure pacemakerimplantatie

Vorige
Vorige

MIDCAB

Volgende
Volgende

Pericarditis - ontstekingen